TDC is een programma van Enabel, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap.

PrixJusteProd_1

Prix Juste Producteur ijvert voor een eerlijke prijs voor Belgische producenten

De meeste mensen denken dat 60 % van wat ze betalen naar de producent gaat, terwijl dat gemiddeld eerder 15 % is.

Het recht op een eerlijke en lonende prijs is niet alleen een strijd voor de boeren op het zuidelijk halfrond. In het Waals Gewest heeft het Producentencollege een label ‘Prix Juste Producteur’ in het leven geroepen om de actoren in de keten te responsabiliseren. Het is direct geïnspireerd door andere fairtradecertificeringen. Balans van het eerste jaar dat het label bestaat, een vraaggesprek met Emmanuel Grosjean.

Emmanuel Grosjean heeft de leiding over het ‘Collège des Producteurs’ sinds het vijf jaar geleden werd opgericht. De organisatie werd opgezet in het kader van de Waalse landbouwwet. “Vroeger waren er elf vzw’s, één per sector (aquacultuur, biologische landbouw, pluimvee, melkvee, enz.)”, legt hij uit. “Het ontbrak aan coördinatie. Er waren ook niet meer genoeg landbouwers om deze elf verschillende structuren te rechtvaardigen, want 50 % van de vragen had betrekking op alle sectoren.”

De landbouwwereld gaat door een diep dal

Een ander doel van de Waalse overheid is meer efficiëntie. “We zijn een aanvulling op de vakbonden, we vertegenwoordigen de 12.000 Waalse producenten en we brengen een grote verscheidenheid aan actoren samen. Daarbij zorgen we ervoor dat de producent centraal staat. We hebben 64 vertegenwoordigers: 44 vertegenwoordigers van de landbouwers en 22 van verschillende verenigingen van belanghebbenden in de sectoren: milieuorganisaties, landbouwsyndicaten, consumentenverenigingen, de federatie van de Belgische voedingsindustrie (Fevia) en de distributievereniging (Comeos). Zo wordt de hele keten samengebracht om te investeren in informatieve (naar het grote publiek toe), economische en institutionele aspecten: “Wij voeren overleg met de sectoractoren om onder meer de overheidsinvesteringen en wetgeving te sturen.”

Al snel kwam er een probleem op de agenda van deze nieuwe structuur: “In alle sectoren zijn er economische problemen en is de situatie zorgwekkend. Dit is ernstiger dan wij denken, want 65% van de producenten is ouder dan 50 jaar. De meesten van hen konden goed leven in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw en aanvaarden dat hun kapitaal nu aan het slinken is. Ze verliezen geld maar ze kunnen het hoofd nog boven water houden. In feite schreeuwen ze niet luid genoeg om de harde realiteit aan te klagen. Voor jonge mensen die moeten investeren, is het probleem al heel reëel! Het is tekenend dat er op dit moment minder dan 750 landbouwers jonger dan 30 jaar zijn.” Deze jongeren vertegenwoordigen geen 6 % van de boeren en slagen er niet in hun stem te laten horen in een context waar een oorlog om de laagste voedselprijzen woedt, het beroep niets opbrengt en de producten onder hun werkelijke kosten worden verkocht.

“Het staat als een paal boven water dat landbouwwereld door een diep dal gaat, het is een onderschatte sociale uitdaging: je kunt je voedselautonomie in 20 jaar tijd verliezen”, waarschuwt Emmanuel Grosjean. Wat kunnen we doen in de gegeven omstandigheden? “We botsen overal op moeilijkheden. We wilden lobbyen en communicatiecampagnes voeren. Maar in dit werk staat het idee van een label centraal. Het Trade for Development Centre hielp ons verder in de denkoefening.”

Consumenten willen graag begeleid worden bij hun aankopen

Al snel blijkt dat we een Noord-Noord fairtradesysteem moeten opzetten: “Behalve dat we een eerlijke prijs nodig hebben, was de vraag: hoe zetten we dat om in aankoopgedrag? Een jaar lang hebben we verschillende werkgroepen georganiseerd.” In 2016 bleek uit een enquête dat er echt empathie was voor de toekomst en de verloning van de boer. “Maar we hadden nood aan sensibiliseringsacties. De meeste mensen denken bijvoorbeeld dat 60 % van wat ze betalen naar de producent gaat, terwijl dat gemiddeld eerder 15 % is, alle producten samen”, zegt Emmanuel Grosjean. De ondervraagden vinden dat de producent ten minste 40 % van de uiteindelijke verkoopprijs van levensmiddelen moet ontvangen.

“Een ding is zeker: de consument is vragende partij om geleid te worden naar producten tegen eerlijkere prijzen voor de producent.” Volgens de studie van 2016 zou 25 % van de consumenten bereid zijn te kiezen voor een product met het label ‘Prix Juste’. Bij de oudere mensen zouden de verwachtingen nog hoger liggen. Nu stelt Emmanuel Grosjean de verwachtingen bij: “Een doelstelling van 5 % op de hele markt halen, zou geweldig zijn.”

Hoe werkt het label?

Het lastenboek van het label ‘Prix Juste Producteur’ is gebaseerd op vijftien criteria. Het bepaalt de elementen die essentieel worden geacht om de Belgische producenten een billijke vergoeding te garanderen die enerzijds rekening houdt met de productiekosten en anderzijds berekend is op basis van het minimumloon. Dat laatste is vastgelegd door het Paritair Comité 144 (werknemer in de landbouw) en is gelijk aan een minimumloon van 12 euro per uur. Dit minimumloon eisen is een belangrijk criterium volgens Emmanuel Grosjean: “De boeren verdienen meestal rond de 3 à 4 euro per uur. Deze realiteit moeten we veranderen. Ik verzeker je dat die12 euro echt een minimum is vergeleken bij het tarief van een studentenjob van 9 euro.”

De eerlijke prijs waarover we het hebben is wat de producent van zijn eerste afnemer ontvangt:  “Europa heeft erkend dat, gezien de moeilijke situatie in de sector, dit soort prijsafspraken tussen producent en eerste afnemer niet in strijd is met de mededingingsregels.  Het is belangrijk voor ons dat alles legaal blijft. We drukken dus geen stempel op de economische relaties in de hele keten, alleen op het segment ‘producent-eerste-koper’.” In de andere segmenten vinden dus andere onderhandelingen plaats tussen distributeurs om de prijs aan te passen, maar de garantie van een eerlijke aankoop voor de producent blijft.”

Een ander belangrijk element: “We wilden dat de producenten zelf achter de eerlijke verloning zouden staan en deze aanmoedigen. Daarvoor mag de certificering van het label niet te duur zijn. Wij willen eerder vertrouwen opbouwen dan een duur auditsysteem op te zetten. Het Producentencollege is gemachtigd om controles uit te voeren. Het is zelfcontrole en de producent zelf blijft eigenaar van het begrip eerlijke prijs.”

Tot slot kan de ethische jury die zich met de toekenning van het label bezighoudt, worden bijeengeroepen om over bijzondere situaties te beslissen: “Volgens onze criteria is bijvoorbeeld een contract tussen de producent en de eerste koper vereist. Maar wat zien we in de praktijk? De meest eerlijke relaties verlopen soms zonder contract en zijn gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Het feit van een contract af te sluiten zou deze vertrouwensrelatie kunnen schaden. Dus moeten wij van onze kant ook flexibel zijn. In dat geval gaan we na of de vertrouwensrelatie al minstens drie jaar bestaat.”

Een stap vooruit voor de producenten

Het label verdedigt een globale aanpak en een visie die de hele toeleveringsketen ten goede komt.  Een voorbeeld met melk: “Of we nu in een biologisch model zitten of niet, en ongeacht de productiekosten, de hoeveelheid geproduceerde melk of de overheidssubsidies, de logica van het label vereist dat de boer 10 cent per liter extra ontvangt bovenop zijn productiekosten.” Maar dan moet je die kosten ook kunnen vastleggen: “Wij checken samen met de producent of al zijn kosten wel degelijk zijn opgenomen in de handelsrelatie. Een ander probleem is dat producenten soms niet de eerlijke prijs durven te vragen. Landbouwers zijn gewend om een prijs aangeboden te krijgen. Ze zijn het niet gewoon om te onderhandelen. Dat is een werk van bewustmaking met een geleidelijke aanpak, heel intensief”, zegt Emmanuel Grosjean.

Er zijn ook positieve effecten binnen producentengroeperingen (coöperaties, enz.): “Het doel is de handelsrelatie om te keren en dat de boeren eerst samen hun prijsbeleid bepalen voordat ze bijvoorbeeld met het slachthuis gaan praten. En niet meer andersom. Het doel is om een meerjarig prijsbeleid in de relatie uit te werken. Dat is zeer positief! Een groeiend aantal actoren speelt het spel mee en gelooft dat ze er ook baat bij hebben.”

Positieve effecten op de warenhuizen

En hoe zijn de relaties met de (groot)warenhuizen? “In het begin waren zij tegen. Na onze besprekingen kon Comeos hen zover krijgen dat ze beslisten dat als er klanten zouden zijn voor producten met dergelijk label, ze deze niet zouden blokkeren. Duurzame voeding ligt goed in de markt, dus waarom het niet uittesten?”

Maar dan verscheen er nieuwe concurrentie voor de laagste eerlijke en/of biologische prijs: “Eind 2018 lanceerde Carrefour de goedkoopste bioproducten in België. We hebben publiekelijk gereageerd door onze bezorgdheid te uiten over deze scheefgetrokken visie op duurzaamheid. ‘Low cost’ biologische producten maken heeft totaal geen zin. Zij hebben gereageerd en denken dat we samen een troef kunnen uitspelen, vooral voor hun commerciële relaties met biologische en lokale producenten. Zij hadden belangstelling voor de certificering van de producten die zij verkopen, maar wij labelen op verzoek van de producenten, niet van de grootwarenhuizen! Als de producenten die deze producten leveren dus eerlijke handelsbetrekkingen willen valoriseren, zullen wij onze certificeringswerkzaamheden uitvoeren.”

Er werden contacten gelegd met andere grootwarenhuizen: “Lidl was geïnteresseerd, maar we zijn met hen niet tot concrete resultaten gekomen. Colruyt, Carrefour Market – Groupe Mesdagh en Delhaize toonden ook interesse om deze criteria op te nemen in bepaalde lastenboeken voor hun leveranciers. Het blijft een eenmalige stap zonder bredere denkoefening, maar wij voelen dat de handelsbetrekkingen in vraag worden gesteld in verband met het duurzaamheidsaspect waar de eerlijke prijs voor staat. We hebben contacten met de duurzaamheidsmanagers van deze ketens, maar het zijn vooral de inkoopmanagers die overtuigd moeten worden. Kunnen we niet om de warenhuizen heen? Daar lag onze aanvankelijke ambitie in ieder geval niet. Maar ik denk dat al deze besprekingen belangrijk zijn en we zijn benieuwd wat we samen kunnen doen”, besluit Emmanuel Grosjean.

Wat is het resultaat, één jaar na de lancering?

Een jaar geleden werd het label ‘Prix Juste Producteur’ (Eerlijke Prijs voor de Producent) gelanceerd, nu dragen 300 producenten het label.  Nog eens 1000 anderen hebben een verzoek ingediend, dat nog wordt geanalyseerd. Het label begint bekendheid te genieten: “Vandaag de dag praten overheden en economische actoren over eerlijke prijzen, het begrip begint ingeburgerd te raken. Het is bespreekbaar met de overheden, dat is een van onze beleidsprioriteiten. Al deze aspecten moeten niet enkel via een label worden aangepakt, het is een sociale strijd”, zegt Emmanuel Grosjean. Nog een positief teken: “Op de Beurs van Libramont dit jaar hadden we veel aanvragen: drie van de vijf cateringbedrijven op de beurs kochten hun voorraden via de ‘Prix Juste’-kanalen voor vlees. Een hamburger voor een eerlijke prijs, dat is toch heel wat!”

Een eerlijkere prijs in de wetgeving? “Het Waals Gewest kan het label nu zelf gebruiken: het kan zijn criteria integreren in het lastenboek voor overheidsaankopen als voorwaarde voor zijn dienstverleners.” En op Europees niveau? “Er zijn teksten verschenen over de noodzaak om deze eerlijke handelspraktijken onder de aandacht te brengen en om oneerlijke praktijken aan te pakken. Het wettelijk kader is veranderd. We zullen de concrete vertaling ervan moeten zien.”

Een andere uitdaging voor de komende maanden: de cel ‘Het eten van morgen’ (Manger demain) die actief is rond duurzame voeding in Wallonië en die zich in het bijzonder bezighoudt met maaltijden in kantines. “Een van de uitdagingen voor duurzame kantines zal zijn om een evenwicht te vinden tussen betaalbaar voedsel en een eerlijke prijs voor de producenten die de kantines bevoorraden. Als je bedenkt dat het gemiddelde budget van de kantine 3,5 euro per maaltijd bedraagt, is dat niet eenvoudig! We zullen moeten werken op de inkomsten, hoeveelheden en kosten, terwijl er solidariteitsmechanismen en/of aanvullende budgetten moeten worden gecreëerd. Om bijvoorbeeld de grote verschillen te reduceren tussen de kantine van een ziekenhuis die duizenden maaltijden per dag bereidt en de kantine van een dorpsschool met 50 kinderen. We hebben drie jaar de tijd om zoveel mogelijk ‘eerlijkheid’ op het bord van de kantines te krijgen.”

Meer info: www.prixjuste.be
Foto’s: (1) Stijn Swinnen – (2) Prix Juste Producteur  

Lees ook

Fair trade & Belgische, Europese boeren

Flashback: 2009, de melkcrisis in Europa bereikt haar hoogtepunt. Boze Belgische boeren op rand van het faillissement lozen miljoenen liters melk in een wei. De situatie vandaag is nauwelijks rooskleuriger. De prijs van ‘gewone’ (niet-biologische) melk bedroeg in 2018 gemiddeld 34,27 euro per 100 liter terwijl de productiekosten rond de 40 tot 45 euro per 100 liter* bedragen,

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email
Print

Deze website gebruikt cookies om uw gebruikerservaring zo aangenaam mogelijk te maken.