Hoe staat de overheid tegenover eerlijke handel: bestaat er een wettelijk kader of niet? Wat zijn de gevaren en uitdagingen van mogelijke wetgeving rond fair trade?
Eerlijke handel kent een toenemend succes bij het publiek, het resultaat van 30 jaar sensibilisering. Eerlijk kopen, was aanvankelijk een “militante” daad, maar is sinds de lancering van fairtradeproducten in de grootdistributie ingeburgerd bij het grote publiek. Sinds de lancering van nieuwe producten en de stijging van de verkoopvolumes is de consument echter veeleisender en kritischer geworden.
Bovendien bestaat het risico dat heel wat marktspelers de term “eerlijke handel” alleen gebruiken om meer winst te maken en zonder de minimumvoorwaarden te respecteren en de basiscriteria na te leven. Dit kan omdat er geen juridische definitie bestaat van eerlijke handel en dus ook geen wettelijke erkenning. Iedereen kan beweren eerlijke handel te bedrijven, zonder zich echter aan de regels te houden en zonder daarvoor vervolgd te kunnen worden. Het enige risico dat hij of zij loopt, is een openlijke berisping door de organisaties binnen de sector.
Het fairtrademodel moet dus leren omgaan met zijn uitstekende reputatie enerzijds en met de mogelijke misbruiken die daaraan verbonden zijn anderzijds. Er is hoe dan ook een geleidelijke verschuiving merkbaar van een vertrouwenssfeer naar een markt- en concurrentiesfeer. "Blijkbaar is de situatie van eerlijke handel vergelijkbaar met die van bio in de jaren 80, toen er steeds meer labels kwamen zonder overheidswaarborg. Zonder overheidsinterventie is het het label dat het best communiceert, dat de consument voor zich weet te winnen.
[1] Ex Aequo, journal des Magasins du Monde (Suisse), n°6, juillet 2004]
Vandaar dat het de hoogste tijd wordt om een duidelijk en wettelijk kader te formuleren voor eerlijke handel, zodat de overheid er op de één of andere manier controle op kan uitoefenen.
De uitdaging van die erkenning bestaat erin, een procedure uit te werken die rechtszekerheid biedt zonder dat wordt geraakt aan de integriteit van de filosofie en de criteria van rechtvaardige handel.
Extract uit een antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken in naam van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking op een mondelinge vraag over de definitie van eerlijke handel, Belgische Senaat, donderdag 17 november 2005
TDC is er voorstander van om de instellingen die zich bezighouden met de certificatie van de actoren/operatoren van eerlijke handel, te erkennen via een accreditatie en een erkenning door de overheid.
Een accreditatie zou betrekking hebben op de vorm: certificatiecapaciteit en bestaan van een klachtensysteem. In België gebeuren de accreditaties door BELAC (EN45011- of IS0 65-norm).
Een erkenning zou betrekking hebben op de inhoud: competentie en kennis om controles uit te voeren op basis van een “fairtrade-bestek”.
De erkenning zou verleend worden door de minister van Economische Zaken, op advies van een commissie die bestaat uit vertegenwoordigers van ngo’s, ministers, fairtradeactoren, …
Een nationale regelgeving (gewijzigd op basis van een eventuele Europese regelgeving) zou de minimumvoorwaarden vastleggen op het vlak van eerlijke handel.
De volgende documenten zouden kunnen dienen als referentie:
Wij pleiten ervoor dat elke operator die in het kader van een handelsactiviteit producten fabriceert, bereidt of invoert op basis van een eerlijke productie- en verkoopmethode, zich moet onderwerpen aan een specifieke controlemethode die ontwikkeld is door de EU-lidstaten, net zoals voor “bio”. Die controlemethode gaat uit van minimumvereisten die vastgelegd zijn in een EU-verordening.
In een document dat in november 2006 verscheen onder de titel “Moyens d’aider les petits producteurs et transformateurs de produits de base dans les pays en développement à accéder aux marchés mondiaux” (Manieren om kleine producenten en verwerkers van basisproducten in de ontwikkelingslanden te helpen om toegang te krijgen tot de wereldmarkten) zegt de UNCTAD, de VN-Conferentie voor Handel en Ontwikkeling, het volgende over eerlijke handel:
Eerlijke handel is een interessante en steeds meer toegepaste methode voor de ontwikkelingslanden om hun export te diversifiëren. Toch zou het een vergissing zijn om ze als hét wondermiddel te beschouwen. Eerlijke handel heeft immers, net als de andere alternatieven voor traditionele handel, te lijden onder het ontbreken van een duidelijke, overlegde en algemeen erkende internationale wetgeving en onder de wildgroei aan regels, die vaak verschillen naargelang de handelspartners, de certificatie-instellingen, de bedrijven en de supermarktketens. Zelfs al blijven de basiscriteria dezelfde, het is niet per se omdat men voldoet aan de eisen die een bepaalde partner oplegt, dat het product ook beantwoordt aan de eisen van de andere partners. Dat gebrek aan eenvormigheid heeft tot grote verwarring geleid bij de producent, maar ook bij de consument, die de subtiliteiten van de verschillende certificatieprogramma's niet altijd even goed begrijpt.