Participatieve Garantiesystemen baseren zich op rechtstreekse persoonlijke marktrelaties tussen consumenten en producenten. Dit maakt hen heel geschikt voor kleine boeren die hun producten willen verkopen op de lokale markt.
Op dit moment wordt in het Zuiden het grootste deel van de biologische landbouwproductie geëxporteerd. De biologische claim wordt gecontroleerd door derde partij certificatie-instellingen om zo het biologische karakter van een product te kunnen garanderen aan consumenten van verre markten. Aangezien externe certificering heel wat kost, wordt het echter alleen beschouwd als een optie bij het exporteren van relatief grote hoeveelheden. Hierdoor worden heel wat kleine boeren de facto uitgesloten van deelname aan de groeiende biologische handel. De binnenlandse markten van ontwikkelingslanden kennen echter eveneens een groeiende vraag naar biologische producten. Dit creëert nieuwe mogelijkheden voor kleine boeren, tenminste als er een goedkopere manier van certificering wordt gevonden.
Participatieve Garantiesystemen (PGS) zijn ontsproten uit dezelfde idealen die eerder baanbrekende biologische boeren hadden geïnspireerd en worden nu geïmplementeerd in een toenemend aantal landen. PGS streven net als derde partij certificatiesystemen naar een geloofwaardige garantie voor consumenten die op zoek zijn biologische producten. Er is echter een verschil in aanpak: PGS impliceren een directe participatie van boeren, consumenten en andere belanghebbenden in het verificatieproces.
IFOAM (International Federation of Organic Agroculture Movements) definieert PGS als “lokaal georiënteerde garantiesystemen. Ze certificeren producenten op basis van actieve participatie van belanghebbenden en zijn gebouwd op een fundament van vertrouwen, sociale netwerken en kennisuitwisseling.“ PGS baseren zich op rechtstreekse persoonlijke marktrelaties tussen consumenten en producenten. Hierdoor zijn ze specifiek aangepast aan korte ketens en kennen ze een lage deelnamekost wat hen uitermate geschikt maakt voor kleine boeren die hun producten willen verkopen op de lokale markt. Alhoewel deze systemen lokaal zijn ontwikkeld, afhankelijk van de nationale eigenheid en de culturele context, hebben ze aantal kenmerken gemeen: een welomschreven bestek (dat op de aanbevelingen van IFOAM is gebaseerd), een engagement vanwege de producenten, gedocumenteerde beheerprocedures, verificatiemechanismen, een label en duidelijk bepaalde gevolgen voor afwijkingen van het bestek.
Sinds de PGS-aanpak van start is gegaan, zijn reeds duizenden biologische boeren wereldwijd gecontroleerd door PGS initiatieven (inclusief in de VS en in Europa).
Nu PGS beschouwd worden als waardevolle alternatieven voor de derde partij certificering die kleine producenten toegang geven tot de lokale markt is de tijd gekomen om PGS te erkennen als systemen die gelijkwaardig zijn aan de derde partij controle.
De Intercontinentale Federatie van Biologische Boerenorganisaties (INOFO) die werd opgericht in 2008 voert hiervoor campagne. De voorzitter van INOFO Moisés Quispe Quispe zegt dat het doel niet is om de lokale garantiesystemen te vervangen door een onafhankelijke instantie. De uitdaging is eerder om erkenning te krijgen voor de Participatieve Garantiesystemen op nationaal niveau. Niet alleen omwille van hun relevantie en economische efficiëntie maar vooral “op basis van sociale en culturele principes, als een manier van leven.”
PGS tonen zo dat ze modellen kunnen zijn voor duurzame economie en sociale ontwikkeling die iedereen ten goede komen.
Participatieve Garantiesystemen (PGS) certificeren producenten op basis van actieve participatie van belanghebbenden en zijn gebouwd op een fundament van vertrouwen, sociale netwerken en kennisuitwisseling.
IFOAM Tweet