TDC is een programma van Enabel, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap.

fairytale

Fairytale: fairtradetraktaties voor alle gelegenheden

Het hart op de juiste plaats en uiterst gedreven, maar ook nuchter als het moet: op haar manier draagt Barbara Brugmans haar steentje bij in samenwerking met en voor vrouwen in de hele wereld. Tien jaar geleden stampte ze de faire doopsuikerwebwinkel Fairytale uit de grond. In 2010 werd ze beloond voor haar harde werk met de Be Fair Award van het Trade for Development Centre.

In de grote hal van Brussel-Centraal weet ik al gauw wie Barbara Brugmans is: een dame bepakt en bezakt met kleurige snuisterijen uit alle windstreken. “Vanuit een zoektocht naar een eerlijk, nieuw product hadden enkele vrienden en ik het idee om iets in de babysector te gaan doen. De doopsuikertraditie in Vlaanderen leek ons het ideale uitgangspunt. Aangezien het niet voor iedereen weggelegd is om een goed doel te steunen in plaats van een geboortelijst aan te leggen, wilde ik doopsuiker en een goed doel combineren.” Niet lang daarna was de vzw Fairytale een feit. In ruil voor een halftijds minimumloon zet Barbara zich in voor de vzw.

Of ze bepaalde criteria hanteert bij het zoeken naar samenwerkingsverbanden met buitenlandse projecten? “Ik bezoek niet alle projecten zelf, vaak komen samenwerkingen tot stand door ontmoetingen met mensen uit het circuit. Op die manier kom je al snel te weten welke projecten blijvend zijn en evolueren in positieve zin. Niet allemaal zijn ze immers in staat om vrouwen bij elkaar te brengen, op te leiden, een kwalitatief product te vervaardigen en het transport te organiseren.”

Popjes en vogeltjes van geluk

Afhankelijk zijn van sponsoring en subsidies was geen optie voor Barbara. Daarom besliste ze zelf geld in het laatje te brengen om dat op zijn beurt in projecten te investeren. “Dankzij een kennis in Kenia ben ik in contact gekomen met een school in Kibera, een sloppenwijk in Nairobi. We hebben een oproep gedaan om een vrouwengroep op te richten en de productie van levensbomen en het transport ervan naar België te regelen. Voor de verkoop en marketing sta ik in. De vrouwen krijgen een eerlijk loon, de opbrengst gaat naar een kinderproject.”

“Intussen werk ik samen met een zestal vierdepijlerorganisaties met projecten in alle windstreken. Een ervan is Mama Alice die straatkinderen met een schoolachterstand opvangt en begeleidt. Hun moeders maken onze gelukspopjes en krijgen daar een eerlijk loon voor. Dankzij hun aandeel in het gezinsinkomen krijgen ze meer zelfvertrouwen en hebben ze thuis meer te zeggen. Bovendien hoeven de kinderen niet meer de straat op om een inkomen te vergaren.” Een andere partner is het Indiase Opus III, eveneens een vrouwengroep die geluksvogeltjes vervaardigt. De opbrengst gaat naar schooltjes, gemeenschapshuizen en gezondheidscentra.

“Fair trade werkt alleen als je er zeker van bent dat het geld naar de juiste personen gaat.” Barbara is zich bewust van de moeilijkheid die hierin schuilt. “Voor het project in Kenia staat een Keniaanse vrouw ter plaatse in voor de correcte uitbetaling van de vrouwen. Zij heeft in Leuven gestudeerd, woont in Kenia en reist de wereld rond met haar eigen juwelencollectie. Ze kan dus zowel mijn noden als die van de vrouwen inschatten. Aangezien het leven er op tien jaar tijd duurder is geworden, moeten de lonen stijgen. Uiteraard moet het salaris in verhouding en redelijk blijven, om geen afbreuk te doen aan de lokale economie. Je zou de lonen van die vrouwen kunnen vergelijken met die in Vlaanderen en daaruit afleiden dat de kloof nog altijd erg groot is, maar in hun specifieke context zijn ze wel fair. We hebben ervoor gekozen om de vrouwen te betalen per stuk dat ze afleveren. Er zijn immers verschillende factoren waar we rekening mee moeten houden: het gaat bijna altijd om sociaal zwakkere vrouwen met kinderen die niet voltijds voor het project werken. Als het voldoende regent, werken ze ook op het veld om te voorzien in hun levensonderhoud.” Om na te gaan of de andere projecten hun werknemers eerlijk uitbetalen, bekijkt Barbara de jaarverslagen en heeft ze contact met de projectleiders.

Eigen inkomen

“Dankzij mijn contactpersoon in Kenia loopt alles meestal goed. Als zij er niet is, gebeurt het dat hier containers toekomen met scheve boompjes of mandjes die te klein gemaakt, verkleurd of slecht geverfd zijn… Die moet ik dan allemaal zelf herstellen.  Er zijn ook eens zakken mandjes door termieten opgegeten. Ik betaal de lonen wel, maar heb dan geen mandjes voor mijn geld. We hebben ook soms problemen met het verschepen van de containers. Soms komt een container een maand later toe dan voorzien. De redenen zijn divers: piraten die het scheepverkeer vertragen, grondige controles op de containers tegen ivoorsmokkel … Ik leg me daar wel bij neer, maar het is niet fijn. Mijn publiek, voornamelijk zwangere vrouwen, kan niet altijd wachten. Sommigen bestellen ruim op voorhand, maar anderen niet en dan is dat een kleine ramp.”

Wat de levensomstandigheden van de vrouwen betreft, is er volgens Barbara nog een lange weg af te leggen. Toch is er al heel wat verbeterd: dankzij het project kunnen de vrouwen  intussen hun kinderen naar school sturen. Barbara benadrukt het belang hiervan: “Doordat hun kinderen naar school kunnen gaan, raken ze uit de vicieuze cirkel van armoede. In oktober 2013 heb ik het project in Kenia nog bezocht. De vrouwen mogen zelf kiezen wat ze met de opbrengst van de levensbomen doen, we leggen hen niets op. In de eerste plaats gaat die uiteraard naar onderdak en voedsel. Toen ik voor het eerst in Kenia was, heerste er hongersnood in de streek waar de mandjes worden gemaakt. Dat houdt in dat vooral mensen zonder inkomen die louter afhangen van wat ze zelf kweken, honger lijden als de oogst mislukt. Dankzij het project kunnen ze nu mandjes maken en met de winst voedsel kopen. Daarnaast investeren ze de opbrengst in de gemeenschap, bv. in de bouw van een kerkje. Voor hen is het erg belangrijk om een eigen kerk te hebben. Voordien deden ze er een uur over om de dichtstbijzijnde kerkgemeenschap te bereiken.”

Eerlijke handel als norm

Een eerlijk product betekent niet per se een duur prijskaartje volgens Barbara. “Dat mijn doopsuikerverpakking fair is, mag geen reden zijn waarom mensen overgaan tot aankoop. Het mag een pluspunt zijn, maar het product moet hen in eerste instantie aanspreken. Ook in Nederland, waar men geen traditie van doopsuiker heeft, worden mijn producten verkocht. Daar doen ze vooral dienst als geschenkjes bij verjaardagen en andere gelegenheden. Fairytale-hebbedingetjes kan je niet enkel gebruiken als doopsuikerverpakking, maar voor traktaties in het algemeen: verjaardagen, huwelijken, communies …”

Dat eerlijke handel de norm zou moeten zijn in plaats van een uitzondering, staat vast voor Barbara. “Eerlijke handel zou algemeen aanvaard moeten zijn en er zouden alleen maar eerlijke producten op de markt verkrijgbaar mogen zijn. Ook al is de huidige situatie een gevolg van de vrijemarkteconomie, het is betreurenswaardig dat er vanuit overheden niet meer regels of wetten ingevoerd worden om eerlijke handel te verplichten. Als je in het Westen aan de lonen van werknemers raakt, komen deze ook in opstand. Helaas wordt fair trade of eerlijke handel nog al te vaak geassocieerd met alternatieve producten. Van dat imago moet fair trade af.”

In de toekomst wil Barbara het aanbod en dus ook het marktaandeel van Fairytale uitbreiden. “Om originelere en hippere spullen te kunnen verkopen, zou ik graag een productontwikkelaar onder de arm nemen. Op die manier zou Fairytale kunnen evolueren naar een sociaal ondernemerschap. Eventueel wil ik het ook dichter bij huis zoeken en in zee gaan met sociaal zwakkere vrouwen in Vlaanderen.”

Credits : Fairytale
Latstraat 49
3212 Pellenberg
Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email
Print

Deze website gebruikt cookies om uw gebruikerservaring zo aangenaam mogelijk te maken.