TDC is een programma van Enabel, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap.

CI_PME

Coach van de coaches, ook dát is TDC 

Het Trade for Development Centre (TDC) wil zijn impact vergroten. Daarom beperkt het zich niet tot directe steun aan coöperaties in het Zuiden. TDC begeleidt daarnaast ook ‘business support organisations’. Dat zijn bedrijfsondersteunende organisaties die op hun beurt andere organisaties op lokaal niveau ondersteunen. We zoomen in op deze meer discrete, maar daarom niet minder doeltreffende ondersteuning. 

Het programma Trade for Development Centre (TDC) maakt deel uit van Enabel, het Belgisch ontwikkelingsagentschap. TDC heeft tot doel de armoede in de landen van het Zuiden te bestrijden. Dat doet het door micro-, kleine en middelgrote ondernemingen, en meer bepaald producentencoöperaties, te steunen bij hun economische ontwikkeling.

TDC wil nóg meer organisaties bereiken. Naast directe ondersteuning biedt het daarom ook een intensief coachingprogramma aan voor ‘business support organisations’ of BSO’s. Dat zijn bedrijfsondersteunende organisaties die zelf andere organisaties op lokaal niveau coachen. Deze lokale organisaties worden niet noodzakelijk ook door TDC begeleid.

Een van de BSO’s die coaching kreeg van TDC is Incub’Ivoir. Sinds 2016 begeleiden zij ondernemers in Ivoorkust. Incub’Ivoir genoot uitgebreide coaching van TDC, gespreid over verschillende jaren. De organisatie wilde bepalen hoe ze zich beter kon positioneren in haar sector en hoe ze haar bedrijfsmodel kon verfijnen. Incub’Ivoir herdefinieerde zijn missie en doelstelling en herzag zijn dienstenaanbod, maar legt zich vooral toe op de ondersteuning van spelers in de duurzame cacaoketen in Ivoorkust.

Sinds deze hervorming won de BSO verschillende ontwikkelingsprogramma’s, waaronder de programma’s ‘Agripreneurs De Demain’ en ‘Fonds pour climat’ opgezet door het Duits ontwikkelingsagentschap GIZ (Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit).

Een andere structuur die gebruik kon maken van de expertise van de TDC-coaches was het ‘Guichet d’Economie Local (GEL) Sud Bénin’. GEL Sud Benin is ontstaan uit een initiatief van de ngo Louvain Coopération en werd in 2013 autonoom. De BSO begeleidt Beninse ondernemers in landelijke en randstedelijke gebieden. De organisatie vroeg coaching van TDC met de ambitie om professioneler te worden en haar dienstenaanbod te specialiseren. Die coaching legde vooral de nadruk op marketing, financiën en organisatie.

Dankzij de steun van TDC kan GEL Sud Benin zich onderscheiden van andere actoren in Benin. Zo spitsten ze zich opnieuw toe op de steun aan waardeketens in de landbouw. Daardoor kan de organisatie nu een deel van de activiteiten van het DEFIA-programma uitvoeren. DEFIA is opgezet door Enabel om de uitvoering van het Nationaal landbouwinvesteringsplan voor voedsel- en voedingszekerheid PNIASAN te ondersteunen en staat voor de ontwikkeling van het ondernemerschap in de ananassector. Doel is het inkomen van de actoren in de ananassector in Zuid-Benin te verbeteren en veilig te stellen. Een van de doelstellingen van het programma is het inkomen van ongeveer 6.000 lokale ondernemers in de landbouw aanzienlijk te verhogen.  

Wat is een BSO?

Maar wat is een BSO precies, en wat doet ze eigenlijk? De term ‘Business Support Organisation’ of bedrijfsondersteunende organisatie omvat alle initiatieven die tot doel hebben advies en steun te verlenen aan ondernemers die hun (kleine) onderneming willen uitbouwen.

Een BSO kan:

  • verschillende vormen aannemen: one-stop-shop, incubator, accelerator …
  • meerdere diensten aanbieden: advies voor financieel en organisatorisch beheer, technisch advies, mentoring, coaching, opleiding, netwerken …)
  • en ondernemers helpen bij het overwinnen van tal van obstakels (verandering van schaal, het vinden van nieuwe inkomstenbronnen, het aantrekken van private of publieke financiering, het oplossen van logistieke uitdagingen, het aanwerven van personeel …).

In westerse economieën bestaan er relatief veel mogelijkheden om startende ondernemingen te ondersteunen, maar dat is vaak niet het geval in opkomende economieën waar de marktomstandigheden de ontwikkeling van deze starters nog uitdagender maken. Daarom spelen de BSO’s in deze landen een bijzonder belangrijke rol: zij helpen een sterker ondernemersweefsel te creëren en zorgen ervoor dat startende ondernemingen kunnen groeien, meer jobs creëren en economische groei op lokaal niveau genereren. 

Waaruit bestaat het steunprogramma?

Net als start-ups kunnen ook BSO’s behoefte hebben aan capaciteitsversterking. Dit kan zijn om hun eigen organisatie te laten groeien en te verduurzamen of om de kwaliteit van de door hen geleverde capaciteitsversterking te verbeteren. En dat is precies wat het Trade for Development Centre wil bereiken. Op basis van ingediende kandidaturen selecteert TDC veelbelovende BSO’s en biedt hen een coachingtraject op maat aan, specifiek voor hun eigen situatie en behoeften.

De aangereikte steun kan gericht zijn op het verbeteren van de diensten die een BSO aan zijn klanten aanbiedt en/of op het versterken van de structuur zelf. In het eerste geval kan de coaching zich toespitsen op het technische niveau (marketing, financieel, HR-kennis en -instrumenten, enz.) of op het pedagogische niveau (participatieve methoden, co-creatie, enz.). In het tweede geval kan de versterking te maken hebben met de organisatiestructuur van de BSO (diversificatie van de financieringsbronnen, monitoring van de prestaties, bepalen van een personeelsbeleid, enz.) of met de positionering op de markt (commerciële strategie, communicatie, ‘vermarkting’ van het dienstenaanbod, enz.). Met andere woorden, TDC biedt begeleiding aan begeleiders, coaching aan coaches. 

De inhoud van de coaching wordt eveneens bepaald aan de hand van de behoeften die door de BSO- en TDC-coaches zijn vastgesteld. In totaal worden drie tot vijf coachingmodules ingepland die door een of meer coaches ter plaatse worden gegeven en die afhankelijk van de behandelde onderwerpen telkens een dag of vijf duren. In het algemeen is de begeleiding praktisch, pragmatisch en zeer participatief. Gedurende het hele proces is de TDC-expert een metgezel, adviseur of facilitator, maar niet de drijvende kracht. Die rol moet de BSO zelf opnemen. De BSO behoudt immers op elk moment de controle over de inhoud en de strategische keuzes. Het is dus de gecoachte organisatie die haar eigen businessplan, financiële beheersinstrumenten, communicatie, strategie, commerciële mogelijkheden, enz. bepaalt. 

“Om een bedrijf te begeleiden, moet je begrijpen waar het heen wil.”  

Tot zover de theorie, maar hoe zit het met de praktijk? “De coaching die TDC aan BSO’s geeft, heeft verschillende specifieke kenmerken”, aldus Maxime Bacq, een coach die gespecialiseerd is in management. “Ten eerste brengen wij voldoende tijd door met de structuren die wij ondersteunen om hun echte problemen te begrijpen. Door de organisatie en haar leden te leren kennen en een vertrouwensband te smeden, kunnen we de ondernemingscultuur doorgronden, behoeften blootleggen en echt de punten raken die de BSO in staat stellen zich te ontwikkelen. Want om een bedrijf te begeleiden, moet je kunnen begrijpen waar het naartoe wil op basis van zijn sterke en zwakke punten”, benadrukt Maxime Bacq.

Hij heeft de afgelopen jaren HapaSpace, een business incubator in Ghana, en CIPME, het bureau ter ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen in Ivoorkust, gecoacht. 

 Een ander specifiek kenmerk van TDC-coaching is de verscheidenheid aan steun die aan BSO’s wordt geboden en de holistische aanpak. Dat uit zich in de vele rollen die de experts van het programma op zich moeten nemen. “De belangrijkste rol van een coach is die van begeleider: een organisatie en haar mensen langs een uitdagende weg naar een bepaald doel begeleiden. De coach helpt om de meest geschikte antwoorden te vinden, om de juiste begeleiding te geven, enz.” weet Maxime Bacq. “Maar soms moet hij of zij ook andere rollen vervullen. Die van lesgever, wanneer de coach de theoretische inhoud levert die soms een voorwaarde is voordat een concreet probleem wordt aangepakt. Die van facilitator, wanneer de coach de mensen ervan bewust wil maken dat participatief werken binnen teams een interessante benadering van coaching kan zijn. En ten slotte is er ook de rol van mentor, waarbij hij of zij op basis van de eigen ervaring advies en inzicht geeft in een bepaalde situatie. In zeldzame gevallen kan de coach ook worden gevraagd een adviserende rol op zich te nemen die in termen van de ondersteunende dynamiek niet van belang is omdat het helemaal niet participatief is.” 

De expert benadrukt dat TDC hamert op het participatieve karakter van zijn coaching, met als achterliggende gedachte dat de organisaties daarna meer zelfredzaamheid krijgen. “En dat is prima”, zegt Maxime Bacq. “Het duurt waarschijnlijk langer om tot de oplossing te komen maar in die tijd hebben de deelnemers de gelegenheid om hun individuele kennis te delen, hun gebrek aan kennis ook, om bepaalde onderwerpen uit te diepen, om zichzelf te verrijken, enz. Kortom, om hun eigen capaciteit op te bouwen. Er bestaan opleidingen over coaching van coaches, en die kunnen nuttig zijn, maar coaching wordt beleefd al doende. Om vooruitgang te boeken moet je snel praktijkgevallen onderzoeken, idealiter die van de begeleide BSO zelf, en proberen met de groep passende antwoorden te vinden, door gebruik te maken van een vorm van collectieve intelligentie.” 

Begeleiding op maat

Hoe verloopt een typische coachingsessie? “We beginnen altijd met een diagnose van de organisatie en bepalen zo wat de prioriteiten van de coaching zijn. Dat is bij andere programma’s niet altijd het geval”, zegt Maxime Bacq. “In het kader van deze participatieve diagnose leggen we de nadruk op bepaalde problemen. Soms zijn dat er veel, soms weinig. Wij stellen prioriteiten waarop wij ons vervolgens zullen concentreren. Afhankelijk van het geval kan de focus liggen op het verbeteren van zwakke punten of het versterken van sterke punten.” 

Zijn collega Daniella Mastracci die is gespecialiseerd in marketing, beaamt dat: “Wanneer we met een nieuwe organisatie beginnen te werken, bestaan de eerste twee sessies meestal uit het verkennen en begrijpen waar ze op dit moment staan en waar ze naartoe willen. Alvorens verder te gaan, aanbevelingen te doen of een aanpak te kiezen, gaan we eerst verkennen en ontdekken wat de BSO uit de coaching wil halen. Het is dus altijd maatwerk.” vervolgt Daniella Mastracci. Ook zij nam deel aan de coaching van de Ghanese incubator HapaSpace. 

Het versterkingsprogramma van TDC duurt doorgaans een drietal jaar. De coaches geven afwisselend sessies ter plaatse (gemiddeld vier sessies per expertisegebied voor elke gecoachte organisatie) en geven follow-up op afstand via mail, WhatsApp, videocalls, enz. “Zo kunnen we de organisatie zien evolueren”, klinkt het bij Maxime Bacq. “Zo’n periode geeft ons ook de kans om oplossingen te testen en feedback te krijgen om onze antwoorden te verbeteren. Bovendien kan een coachingweek, die toch zeer intens is, worden afgewisseld met tijd voor implementatie om te evalueren en eventueel te herpositioneren of nieuwe projecten op te starten.” 

Deze werkwijze was bijzonder geschikt om HapaSpace te ondersteunen, zegt marketingexpert Daniella Mastracci. “HapaSpace is een BSO met een werking die veel weg heeft van een start-up. Ze wilde haar strategie bepalen en nagaan wat voor haar het beste werkte. De methode die ik gebruikte was een combinatie van een theoretische opleiding – maar duidelijk met veel meer participatie, samenwerking en discussie – en van praktisch gebruik van hulpmiddelen die we vooraf hadden besproken. Ik liet de teams van HapaSpace de richting kiezen en ondersteunde hen bij het definiëren van wat ze wilden bereiken en hoe ze dat moesten doen.” 

“Bij ons was er vooral versterking nodig op het gebied van marketing, financiën en bedrijfsbeheer,” zegt Gideon Brefo, algemeen directeur van de Ghanese incubator. “De coaching begon met een uitgebreide evaluatie van onze bedrijfssystemen, personeel en operationele aanpak. Op basis van de resultaten hebben wij samen met de twee aan onze organisatie toegewezen experts de inhoud van de coaching samengesteld. We konden profiteren van hulpmiddelen, ervaringen van de experts en praktische training.” 

« Coachen vraagt veel aandacht » 

Natuurlijk is de uitvoering van het coachingprogramma van TDC niet zonder uitdagingen. Zo moet de coach zich aanpassen aan verschillende bedrijfsculturen. “In de Franstalige wereld en de Engelstalige wereld functioneert de universiteit bijvoorbeeld niet op dezelfde manier”, illustreert Maxime Bacq. “De zeer theoretische Latijnse benadering staat in contrast met de Angelsaksische benadering, die pragmatischer is en meer casestudy’s gebruikt. En die aanpak is best goed, want volgens mij moet je zo snel mogelijk de realiteit ter plaatse onder ogen zien. Economie, management, organisaties … Het is vooral een verhaal van mensen.” 

De uitdaging om iedereen op één lijn te krijgen is echter niet typisch voor TDC-coaching. “Het is iets wat je altijd en overal tegenkomt, zodra je een groep begeleidt. Ook in België, als je een project begeleidt waarin bijvoorbeeld een bioloog, een ingenieur en een marketingspecialist samenwerken. Ook hier zal er behoefte zijn aan afstemming en begrip voor elkaar.” Bovendien verschilt de aanpak sterk naargelang de aard van de te coachen organisatie (privé, publiek, start-up …), de kwalificaties van haar leden of de specifieke context van elk land.

Een ander punt waar Daniella Mastracci op hamert: het is belangrijk een format te vinden dat geschikt is voor alle deelnemers. “Coaching vraagt veel aandacht van de BSO-teams. Daardoor moeten zij hun andere projecten tijdelijk op een laag pitje zetten. De uitdaging is om een werkwijze te vinden waarbij de personeelsleden volledig betrokken zijn zonder dat ze worden afgeleid door hun dagelijkse taken. Ons doel is afleiding tot een minimum te beperken, zodat we zo productief mogelijk kunnen werken als we samen zijn. En tussen de sessies door is het de uitdaging om dat ‘momentum’ vast te houden, terwijl andere taken binnen hun dagelijkse werk hun aandacht vragen,” voegt ze eraan toe. 

Tijd en geld vinden

“Een grote uitdaging is tijd vinden om volop deel te kunnen nemen aan de coachingsessies,” bevestigt Gideon Brefo. “Maar elke minuut is de moeite waard als je je deelname goed plant.” De algemeen directeur van HapaSpace noemt het ook een uitdaging dat er geen extra financiële steun is om de suggesties van de experts uit te voeren. “De organisatie moet daarom bereid zijn andere bronnen van inkomsten te vinden om de aanbevelingen uit te voeren.” 

Over het algemeen is een van de grootste moeilijkheden bij de coaching van jonge en/of kleine ondernemingen de kwestie van het economisch model”, aldus Maxime Bacq. “De meeste BSO’s slagen er niet in de diensten die zij aanbieden op hun juiste waarde te benutten. Gewoon omdat starters niet de volle prijs kunnen betalen. Dit is een zeer gangbare realiteit voor 90 % van de BSO’s in de wereld. En de problematiek van het economisch model is nog groter in economieën als Ghana of Ivoorkust, waar de prijzen van de door de BSO’s aangeboden diensten bijzonder hoog kunnen zijn in vergelijking met de lokale koopkracht.” 

In sommige regio’s is het beroep van bedrijfscoach of -begeleider niet altijd goed ontwikkeld. “Zonder markt zijn er nauwelijks vacatures dus is het uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk, om dit werk uit te oefenen. Het beroep van coach naar het lokale niveau brengen is daarom soms een echte uitdaging en is een van de doelstellingen van TDC.”

Een ander probleem is dat de BSO’s actief zijn in economieën waar het informele aandeel vrij hoog kan zijn. “De BSO moet dan bedrijven coachen die geen jaarrekening hebben, die hun activiteit niet echt gestructureerd hebben en die dus geen fondsen kunnen werven om zich te ontwikkelen. Wat de coaching betreft, is dit uiteraard een element waarmee rekening moet worden gehouden, aangezien wij bedrijven coachen waarvan de speelruimte veel beperkter is. De meeste van deze starters zullen geen toegang hebben tot traditionele financiering en zullen zich moeten behelpen tot ze voldoende niveau bereiken qua activiteiten om een lening te kunnen aanvragen.” Anderson Nda, hoofd van de afdeling KMO Dienstenloket bij de Ivoriaanse overheidsinstelling CIPME, beaamt dit: “In het algemeen zijn de grootste uitdagingen waarmee wij in Ivoorkust worden geconfronteerd: het ondernemingsklimaat, de technische en managementcapaciteiten van bedrijfsleiders, de moeilijkheden die onze klanten ondervinden om toegang te krijgen tot markten en financiering en de gebrekkige ontwikkeling van de ondernemerscultuur en innovatie.”

Echte rolmodellen

Ondanks deze uitdagingen lijkt het coachingprogramma van TDC toch de moeite waard. “Alleen al de uitgebreide evaluatie van de organisatie is een grote meerwaarde,” zegt Gideon Brefo. “De experts dringen hun ervaringen ook niet op aan het bedrijf, wat zeer waardevol is. Zij erkennen dat de plaatselijke omstandigheden anders zijn. Daardoor co-creëren ze inhoud met ons en helpen ze onze ideeën vorm te geven met hun schat aan ervaring. Daarnaast hielpen ze ons concrete structuren te ontwikkelen met behulp van de door hen aangereikte instrumenten. Bovendien was de persoonlijke belangstelling van de experts voor elk lid van het team zeer bemoedigend”, vervolgt Gideon Brefo, die de doelstellingen van zijn organisatie sindsdien gedeeltelijk heeft bijgesteld. “In de toekomst zullen we het aantal intern ontworpen betaalde programma’s voor onze innovatiehub uitbreiden, de mogelijkheden voor loopbaanontwikkeling voor al onze medewerkers verbeteren en onze nieuwe merkidentiteit promoten via een nieuwe website en sociale media.”

“In het algemeen kunnen we meer vooruitgang boeken in veel minder tijd door een BSO te coachen dan een coöperatie”, weet Daniella Mastracci. “Bij een coöperatie moeten er meestal fundamenten worden gelegd voordat je verder kunt terwijl bij een BSO die fundamenten er al zijn. Je kunt daardoor snel kijken naar de ontwikkeling van een strategie zodat de BSO andere organisaties kan ondersteunen die we misschien ook hebben gecoacht.” 

Naast hun primaire ondersteunende functie fungeren de BSO’s ook als rolmodel voor andere organisaties, aldus de marketingexpert. “Veel organisaties vertrouwen op BSO’s voor advies, informatie, begeleiding, om model te staan voor de manier waarop ze hun eigen bedrijf moeten opzetten … BSO’s zijn daarom goed in staat om de positieve effecten die deze organisaties kunnen hebben doeltreffend te communiceren.” Dit geldt in het bijzonder voor aspecten van sociaaleconomische en ecologische duurzaamheid: “Vaststellen hoe deze effecten gemeten en gecommuniceerd kunnen worden, kan volgens mij veel verandering teweegbrengen. BSO’s hebben de kans om deze drievoudige basislijn echt te integreren: het is niet alleen goed voor het bedrijfsleven, maar ook voor mensen en de planeet. ”  

“In het algemeen kunnen we meer vooruitgang boeken in veel minder tijd door een BSO te coachen dan een coöperatie”, weet Daniella Mastracci. “Bij een coöperatie moeten er meestal fundamenten worden gelegd voordat je verder kunt terwijl bij een BSO die fundamenten er al zijn. Je kunt daardoor snel kijken naar de ontwikkeling van een strategie zodat de BSO andere organisaties kan ondersteunen die we misschien ook hebben gecoacht.” 

Naast hun primaire ondersteunende functie fungeren de BSO’s ook als rolmodel voor andere organisaties, aldus de marketingexpert. “Veel organisaties vertrouwen op BSO’s voor advies, informatie, begeleiding, om model te staan voor de manier waarop ze hun eigen bedrijf moeten opzetten … BSO’s zijn daarom goed in staat om de positieve effecten die deze organisaties kunnen hebben doeltreffend te communiceren.” Dit geldt in het bijzonder voor aspecten van sociaaleconomische en ecologische duurzaamheid: “Vaststellen hoe deze effecten gemeten en gecommuniceerd kunnen worden, kan volgens mij veel verandering teweegbrengen. BSO’s hebben de kans om deze drievoudige basislijn echt te integreren: het is niet alleen goed voor het bedrijfsleven, maar ook voor mensen en de planeet. ” 

Duurzaamheid centraal in de TDC-aanpak 

De zorg voor duurzaamheid maakt deel uit van het DNA van het coachingprogramma van TDC. We vinden dat terug op verschillende niveaus. “De visie van het Trade for Development Centre is dat we gezonde bedrijven nodig hebben in de regio’s en dat die zoveel mogelijk actief zijn in eerlijke en duurzame handel, met een eerlijke verloning van alle actoren in de keten”, vat Maxime Bacq samen. “We kijken daarom naar de sociaaleconomische impact, zowel op de meer agronomische sectoren als op de ecosystemen.”

TDC besteedt ook veel aandacht aan de professionele achtergrond van zijn coaches. “Bij participatieve coaching vinden we vaak mensen die affiniteit hebben met, of op zijn minst een goed begrip van de externe factoren, positief of negatief, en de effecten die deze kunnen hebben op een bedrijf, een programma, een sector, enz. . Ik heb zelf zo’n tien jaar gewerkt in duurzaam ondernemen, soms in fair trade, soms in coöperatieve ontwikkeling die deel uitmaakt van duurzaamheid. En daarom werk ik ook voor TDC.”

Ten slotte besteedt TDC ook bijzondere aandacht aan dit aspect bij de selectie van de begunstigden van het coachingprogramma. “De meeste geselecteerde BSO’s zijn organisaties met een maatschappelijk doel”, bevestigt Maxime Bacq. “Als je zo gek bent om een BSO op te richten, wil je waarschijnlijk ook een positieve impact hebben op de maatschappij.”

Afrika coacht Afrika

Gideon Brefo illustreert deze duurzaamheidseffecten aan de hand van verschillende projecten van HapaSpace. “We hebben met het SNV GREEN-project samengewerkt om 10 start-ups actief in landbouwtechniek, verwerking en veeteelt te ondersteunen in het toepassen van een groene methodologie in hun commerciële activiteiten. En tot slot hebben we van december 2021 tot september 2022 samengewerkt met GIZ (Deutsche Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit, het Duits ontwikkelingsagentschap, n.v.d.r.) om 160 boerinnen in Adjamesu, een plattelandsstad in Ghana, op te leiden in digitale vaardigheden. Zij kregen een basisopleiding in telefonie, elektronische betalingen en marketing via sociale netwerken.”

Het verbeteren van de duurzaamheid in de landbouw in het Zuiden is des te belangrijker nu de Europese Unie bezig is nieuwe regelgeving op dit gebied. Deze zal grote gevolgen hebben voor de cacaoketen, die in Ivoorkust bijzonder ontwikkeld is. Er is dus veel nood aan coaching en dat is precies wat een organisatie als CIPME probeert te doen. CIPME is ook de enige gouvernementele BSO die tot dusver TDC-coaching kreeg. “Met de steun van partners als GIZ coachen we enkele kmo’s in de cacaoketen. Een van de dingen waarop we werken is dat ze de EU-regelgeving rond duurzame landbouwketens gaan toepassen, wat een groot verschil zou moeten maken voor de kmo’s die we ondersteunen,” zegt Anderson Nda. “Meer in het algemeen mag de bijdrage van kmo’s aan de economie niet onderschat worden. Hoe meer kmo’s zich dankzij de steun van onze instelling ontwikkelen en sterk worden, hoe meer zij bijdragen tot de groei van de economie van het land. Dankzij de coaching van TDC hebben wij een beter inzicht gekregen in de belangrijke rol die ondernemingen, ongeacht hun ontwikkelingsfase, moeten spelen om te groeien en de sociaaleconomische en ecologische duurzaamheid in Ivoorkust positief te beïnvloeden.”

“Uiteindelijk zijn BSO’s sleutelorganisaties voor het genereren van impact omdat het lokale organisaties zijn,” besluit Daniella Mastracci. “Zij begrijpen de context van de organisaties waarmee zij werken en waarmee wij mogelijk ook moeten samenwerken. Daarom is het belangrijk om met bedrijfsondersteunende organisaties te blijven samenwerken, zodat deze nog meer mogelijkheden kunnen bieden aan lokale bedrijven, zonder dat er buitenlandse coaches nodig zijn. Het is belangrijk dat Afrika Afrika kan coachen, dat lokale organisaties het werk zelf kunnen doen in hun eigen land.”

 

Tekst: Anthony Planus

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email
Print

Deze website gebruikt cookies om uw gebruikerservaring zo aangenaam mogelijk te maken.